Dankwoord
Dit boek had ik nooit kunnen schrijven zonder de hulp en morele steun van:
==
Alle bandleden, Joost Hagen en alle mensen van Kantoor Normaal.
Karin als rots in de branding, Tanja Olijslager voor haar strenge doch rechtvaardige commentaar, Martin Ruesink voor zijn oerkreten, Edwin Blaauwwiekel en Marco van der Most voor het checken van al die feitjes en wetenswaardigheden, Hester en Jeen voor hun energieke vormgeving, Jan Donkers voor de curiosa, Peter Groeskamp van het Poparchief Achterhoek en Liemers voor al zijn inspanningen, Gorro en sorry voor je slapeloze nachten, Henk Kuipers voor zijn striptekening, Jos Palm, Gerard Menting, Berry Zand Scholten. Johan, Marco en William van het archief van Dagblad De Telegraaf, André Jansen van de fotoredactie van De Telegraaf, Bert Snijders en de rest van het Anhangerschap Normaal. En uiteraard iedereen die op wat voor manier dan ook aan dit boek heeft meegewerkt.
In den beginne
Hij kijkt in het publiek en weet dat het goed zit. Ben Jolink is jarenlang dolende. Bezig met zijn queeste naar de zin in zijn aardse en bovenal artistieke bestaan. Als zoon van het Achterhoekse platteland is hij eigenlijk voorbestemd kunstenaar te worden. Maar uiteindelijk komt er een heel andere roeping op zijn pad: de muziek. De rockmuziek welteverstaan. ‘Dat was voor mij het eureka-moment. Toen we begonnen te spelen en ik die gezichten zag, dacht ik: Ha, ik heb ze bij hun tokus. En nú vasthouden!’
==
Hemelvaartsdag 1975, het openluchttheater in Lochem. Tijdens dat memorabele optreden ziet de band Normaal feitelijk het levenslicht. Vijf mannen in veel te grote maatkostuums, daags ervoor aangeschaft bij het Leger des Heils, bespelen het publiek op een manier zoals dat nog nooit eerder is vertoond. Met die oerknal zet Normaal de nederpop op z’n kop. Ben Jolink en Jan Manschot vatten in de zomer van ’73 het plan op om samen een bandje te beginnen. Beide Achterhoekers waren hun geboortestreek ontvlucht om te gaan studeren in de grote stad Enschede. Jolink aan de kunstacademie AKI, Manschot aan de sociale academie. Maar na enkele jaren hebben ze het wel gezien. Ze zijn de grote stad beu. Die kakkers met een hete aardappel in de keel kijken immers alleen maar met veel dedain neer op alles en iedereen met een accent: bóéren waren het.
Jolink en Manschot ontmoeten elkaar in het Enschedese kroegencircuit. De avond voor hun definitieve terugkeer naar de Achterhoek lopen ze elkaar andermaal tegen het lijf in café Het Bolwerk, vergaarplaats voor kunstenaars en zelfbenoemde intellectuelen. Ze heffen het glas op het platteland en vervloeken die smerige stinkstad. Het is kennelijk door het lot bepaald. Op het moment dat Manschot de volgende dag in zijn lelijke eend huiswaarts rijdt, ziet hij Jolink bij de bushalte aan de Haaksbergerstraat staan. Met twee plastic tassen en een gitaar. En een enorme kater. ‘Jan stopte met zijn grijze besteleend. Of ik een lift wilde. Een van ons had nog een pretsigaret.’
==
==
Onderweg spreken ze uitvoerig over hun grote liefde: de rock-’n-roll. Chuck Berry, Elvis, Cliff Richard en uiteraard de Stones. ‘We waren voor Elvis, nooit voor Cliff,’ vertelt Jan. ‘We waren voor de Stones, nooit voor The Beatles. Hoewel ik later The Beatles toch wel erg goed vond. Cliff vind ik trouwens nog steeds niks.’ Ben: ‘Op het laatst waggelden we met dat eendje nog met een vaart van zo’n tien kilometer per uur over de weg. Wat zelfs voor een lelijke eend niet erg hard is.’
Ergens tussen Ruurlo en Zelhem houden ze halt, waarna ze op het terras van café Susebeek in de buurtschap Wolfersveen hun frustraties over de grote stad wegspoelen. Jan heeft net weer een drumstel aangeschaft. Hij heeft vroeger ook in een band gespeeld en is van plan zijn oude hobby weer op te pikken. Ben is eigenlijk kunstenaar, maar is vastbesloten het in de muziek te gaan maken. ‘Ik had mijn airbrushspuit ingeruild voor de gitaar. Tijdens die gedenkwaardige rit hebben Jan en ik Normaal opgericht.’
==
==
==
Ik ben
Hij dient zich aan als een kerngezonde knaap. Een kleine tien pond, schoon aan de haak. De dorpsdokter van Hummelo, vlek op het Achterhoekse platteland, weet niet hoe hij het heeft en roept in opperste ontsteltenis moeder Hentje Jolink toe of ze wellicht zojuist een rollade op de wereld heeft gezet.
==
Maar al snel blijkt dat, zijn forse postuur ten spijt, Bernard Jolink – vernoemd naar zijn opa – vooral een kind in al zijn kwetsbaarheid is. Een regelrecht zorgenkindje zelfs. Jarenlang geteisterd door een irritant soort eczeem. Daardoor is zijn hoofd veelvuldig als een mummie ingezwachteld en zijn lichaam besmeurd met een medicinale smurrie. Maar dat zou slechts van tijdelijke aard zijn. Zijn aangeboren astma doet hem de rest van zijn leven nog vele keren in ademnood geraken. Bijvoorbeeld tijdens de talloze concerten, waarbij hij als zanger/entertainer een heuse topprestatie moet leveren. Of wanneer enthousiaste fans hem op de korrel nemen met hele balen stro – meermalen moet hij dan vroegtijdig de strijd staken.
==
In zijn jeugd groeit Ben, zoon van de dorpsschilder, al snel uit tot dé belhamel van ‘Hummel’.
==
In zijn jeugd groeit Ben, zoon van de dorpsschilder, al snel uit tot dé belhamel van ‘Hummel’. Gezegend met een niet-aflatende geldingsdrang. Misschien wel ter compensatie van de vele uren die hij als ziek jongetje in bed door moet brengen. Of de vele dagen die hij in het ziekenhuis vertoeft, of in het ‘koloniehuis’ in Egmond aan Zee om fysiek weer aan te sterken.
Kleine Bennie voert immer het hoogste woord. Om maar zo stoer mogelijk gevonden te worden, gaat hij in zijn streken verder dan alles en iedereen, terwijl die Achterhoekers toch bepaald voor geen kleintje vervaard zijn. Of zoals hij zegt in de biografie van auteur Jos Palm: ‘Ik moest altijd de stoerste, de ondeugendste zijn. Ze hoefden maar te roepen “de knijp” of ik lag al in de sloot of was er net overheen. Ik wilde laten zien dat ik geen angst kende. Ik sprong, hoe dan ook.’ Als er weer eens wat sneuvelt in huize Jolink, is het dan ook nimmer de vraag wie dat op zijn geweten heeft.
‘De astma was achteraf toch nog ergens goed voor. Die ziekte heeft me gevormd tot de persoon die ik nu ben. Vooral mijn karakter. Een tijdje geleden, tijdens de uitvaart van mijn moeder, zei mijn zus tegen mijn vrouw Ellie dat ze vroeger thuis altijd met me te doen hadden. Ik had het zo benauwd dat ik helemaal blauw aanliep. Ze vreesden soms het ergste. Maar ik kan het me niet eens meer herinneren. Gewoon compleet vergeten.
==
‘De astma zorgde ervoor dat ik gif in mijn pens kreeg.’
==
Zodra er oostenwind kwam, werd ik ziek. En als ik dan thuis achter de ramen lag, zag ik die andere jongens met de schaatsen op hun nek naar de vijver lopen. Terwijl schaatsen nota bene mijn favoriete sport is – nog boven de motorsport. Maar ik heb het dus nooit kunnen leren. Als ik dan in mijn bed lag, dacht ik: wacht maar, ik schaats jullie straks allemaol veurbie. De astma zorgde ervoor dat ik gif in mijn pens kreeg. Als we met z’n allen naar school in Doetinchem fietsten, kon ik die anderen amper bijhouden. Maar ik liet niets merken. En dan het laatste stuk nog snel even voor de groep uitfietsen…’
School is aan hem niet besteed. Ja, tijdens de tekenlessen is hij vlijtig als geen ander. Al trekt hij uiteraard zijn eigen plan. Als juffrouw Vriezen blaadjes uitdeelt met de opdracht een huis te tekenen, heeft kleine Bennie alles al volgetekend met motorcrossers. ‘Ik kreeg zo’n klap dat de helft van mijn gezicht uren daarna nog biefstuk was.’
Los van het tekenen kan de rest van de lessen hem gestolen worden en zijn kennelijk aangeboren aversie tegen gezag en alles wat daarbij komt kijken, komt de schoolprestaties ook bepaald niet ten goede.
De lagere school is nog te overzien. Op loopafstand van het ouderlijk huis en in de geborgenheid van Hummelo kan hij nog wel aarden. Het wordt echter allemaal anders als het voortgezet onderwijs zich aandient.
Terwijl veel van zijn vriendjes naar de ambachtsschool gaan, wordt Bennie met zijn gezonde boerenverstand rijp bevonden voor de hogere burgerschool, het Gemeentelijk Lyceum Ruimzicht. En daar loopt het al snel spaak.
Ben en de grote stad, dat is nu eenmaal geen gelukkige combinatie. De zoontjes van de notabelen uit ‘grote stad Doetinchem’ kunnen onovertroffen arrogant doen over die boertjes die – in hun ogen – amper een woord fatsoenlijk Nederlands spreken. Naarmate de cijfers lager worden, groeit zijn afkeer voor Doetinchem in het algemeen en de school en het gezag in het bijzonder. Dat kan niet goed blijven gaan. In het derde jaar komt abrupt een einde aan Bens carrière op de burgerschool als hij in een balorige bui vuurwerk afsteekt en van school wordt getrapt.
Het kan hem weinig schelen. In de tussentijd zijn er immers andere geneugten in zijn leven gekomen waar hij vele malen meer plezier aan beleeft. Motoren, muziek. In de weekeinden hoort hij tijdens de vele bruiloften en partijen vanuit het naastgelegen etablissement de feestmuziek opklinken. Dit vormt later nog een bron van inspiratie voor Normaal, die rock op soms wonderlijke wijze weet te mixen met hoempapa. Een combinatie die in die tijd uniek is voor de nederpop.
Maar moeder Hentje en vader Frederik willen beslist dat hun zoon goed terechtkomt. De laatste hoop is nu gevestigd op de mulo. Hoe zal wel altijd een raadsel blijven, maar Bennie haalt zijn diploma. Terwijl die school en zeker de leraren toch bepaald niet kunnen rekenen op zijn sympathie. ‘Een concentratiekamp waar een naziregime heerst,’ zegt hij daar zelf over met weinig nuance.
Voor Bennie is intussen alles revolutionair veranderd. Zijn leven staat op de kop vanaf het moment dat er een oude pick-up in huis komt. Een cadeautje van de vrouw van de dominee, die daarmee hoopt Bennie en broer Henk wat cultuur bij te brengen. Mozart, Bach, of andere klassieke grootheden wellicht. Maar het noodlot slaat onverbiddelijk toe. Uiteindelijk belandt er een plaatje van Little Richard op de draaitafel. Uitgerekend zo’n buitenlandse lapzwans, waar de gegoede burgerij van die dagen zich juist zo fel over beklaagt, vanwege de slechte invloed op de Nederlandse jeugd.
Je zou verwachten dat een nuchtere Achterhoeker zijn schouders ophaalt over een tekst als ‘a wop-bop-a-loom-a-boom-bam-boom, tutti frutti, au rutti’, maar Ben staat aan de grond genageld. Het plaatje zal nog ontelbare keren door huize Jolink schallen.
Het zijn later vooral de Stones die nog meer olie op het smeulende vuur werpen. Nadat Ben It’s all over now hoort, is hij overstag. Weg met de kapper! ‘Sindsdien heb ik een groot deel van mijn hele leven lang haar gehad. Behalve dan na mijn bezoek aan de Nederlandse troepen in Afghanistan. Maar lang haar past bij mij. Behalve dat het in de winter lekker warm is tijdens de jacht, is het voor mij het symbool van vrijheid.’ Hij neemt zich plechtig voor om voortaan alleen nog maar te doen waar hij zin in heeft.
De lange haren komen hem later goed van pas als uit een beroepskeuzetest blijkt dat er als binnenhuisarchitect of grafisch vormgever een veelbelovende carrière voor hem in het verschiet ligt. En daarvoor moet hij naar de kunstacademie. Aan zijn artistieke uiterlijk zal het in ieder geval niet liggen.
Het is aanvankelijk de bedoeling dat hij zich aan de AKI in Enschede gaat bekwamen in binnenhuisarchitectuur. Het klinkt lekker creatief en je kunt er ook nog een fatsoenlijke boterham mee verdienen. Maar dat saaie leventje is niet aan Ben besteed. ‘Zodra ik in Enschede was, heb ik me echter ingeschreven voor vrij schilderen. De meest vrije opleiding. Bovendien zaten daar de lekkerste wijven.’
In Enschede steelt Bennie binnen de kortste keren de show. Grote bek, in het oog springende kleding. ‘Zelfontworpen en door mijn schoonzus of mijn vriendin Anneke gemaakt.’ Een flegmatieke bohemien. Het werkt. Ben bluft zich een slag in de rondte. Hij is vooral prettig gestoord bezig en wil door iedereen aardig gevonden worden.
Zijn collega-studenten zijn onder de indruk van het levende kunstwerk. Op één student na. Die heeft door dat de persoon in kwestie vooral bezig is al zijn onzekerheden en zwakheden te overschreeuwen. ‘Zo Bennie, ouwe hypochonder,’ roept hij wanneer Ben weer een van zijn uitbundige buien heeft. Ben: ‘De rest keek dan verbaasd. Maar hij had het goed gezien. Al die druktemakerij was ook een manier om mijn eigen angsten en sombere buien te ontlopen. Tja, die Henk Gottlieb, verbazingwekkend dat hij het doorhad…’
Enschede is ook de stad waar Bennie zijn eerste schreden op het muzikale pad zet. Nadat vriend en dorpsslager van Hummelo Willem Smit – op de gitaar van Bens zus Aleid – hem wat akkoorden leert, gaat hij aan de slag in hobbybandjes. Zo komt hij de gelederen versterken van Bop Group 99, met onder anderen Geert Jansen, vandaag de dag overigens commissaris van de Koningin in Overijssel.
Zoals het boek Popmuziek in Doetinchem vermeldt: ‘Er gaat geen repetitie voorbij of Ben is wel van de partij. Daarom neemt hij op een gegeven moment het management voor zijn rekening. Mede door Bens originele hersenspinsels krijgt Bop Group 99 een geheel eigen gezicht en weldra komen de eerste aanvragen voor optredens binnen.’ De band gaat later over in Buzzgroup Act, maar deze formatie is eveneens geen lang leven beschoren.
Hoewel hij in beide bandjes tevens zanger is, voelt Ben zich in die dagen in de eerste plaats ideeënman. Al klinkt imagebuilder uiteraard een stuk interessanter. Hij bedenkt allerlei listen om de aandacht van de fans aan te wakkeren. Zo loopt hij rond in opzichtige kleding en rookt sigaren. ‘Een beetje geheimzinnig doen. Daar ging het in die dagen in de popmuziek om.’
==
‘Als je dat examenwerkstuk ziet. Oei, het is van een kwallerige opschepperigheid.’
==
Ben timmert op hetzelfde moment volop aan de weg met zijn artistieke carrière. Kwakt klodders rode verf op een stuk hardboard en noemt het Vietnam. En zijn afstudeerscriptie, die luistert naar de welluidende titel ‘Ik Ben’, is goed voor de aantekening ‘met lof’.
Hij is erg ingenomen met zichzelf en zijn artistieke uitspattingen. ‘Als je dat examenwerkstuk ziet. Oei, het is van een kwallerige opschepperigheid. ’Ik Ben’ is een mengelmoes van kunst, literatuur en muziek. Waarbij ik mezelf president-directeur-generaal van de Stigting Estetiese Akkommodaatsie noem. Ik heb het hier nog ergens liggen,’ zegt hij en maakt een zwaaiend gebaar door zijn rommelige atelier. ‘Maar ik durf het aan niemand te laten zien.’
Als hij vlak voor zijn afstuderen in ’68 ontdekt dat niet hij maar een collegastudente met de prijs voor de meest veelbelovende leerling aan de haal gaat, wordt hij furieus. ‘Ik kreeg de eervolle vermelding “met lof”, zij slaagde cum laude.’
Terwijl zijn ouders op hun zondags gekleed zijn afgereisd voor de diplomauitreiking en apetrots in de zaal hebben plaatsgenomen, weigert Ben ineens het kleinood in ontvangst te nemen. ‘Hou dat papiertje maar. Je kunt er alleen maar je kont mee afvegen.’ De hele zaal – studenten, docenten en zijn ouders – in totale verbijstering achterlatend.
‘Dat was een demonstratieve actie van me. Ik vond dat ik werd ondergewaardeerd. Vond dat ik het op dat moment al zo’n beetje had gemaakt. Omdat ik op eigen kracht al aan de bak was gekomen als kunstenaar. Ik vond dat dat meer waardering verdiende. Achteraf belachelijk natuurlijk. En omdat ik formeel mijn diploma wel had gehaald, vond ik dat ik dat papiertje niet nodig had. Behalve dan toen ik later een opleiding tot tekenleraar wilde volgen. Daarop moest ik terug naar Enschede om dus alsnog dat papiertje op te halen. “Zo,” vroegen ze daar cynisch, “heb je ’t nu wel nodig?” Ze konden het natuurlijk niet nalaten het er nog even in te wrijven.’
Tijdens zijn studie aan de AKI heeft Ben intussen opdrachten in de wacht gesleept voor het ‘progressief toneellaboratorium’ Studio in Amsterdam. Hij concludeert dat het rustieke oosten te klein voor hem is geworden. Amsterdam, dáár wil hij naartoe. ‘Studio kreeg een miljoen gulden subsidie per jaar. Godsliederlijk veel geld. En ik ontving – nog maar net afgestudeerd – een voor die tijd astronomisch salaris. Wist van gekkigheid niet wat ik met mijn geld moest doen.’
==
‘Ik droeg zeer lang haar en mooie pakken. Iedereen vond me vreselijk interessant. Totdat ik mijn mond opendeed. Dan ben je dus een boer. Een stómme boer.’
==
Het Achterhoekse boertje weet met zijn extreme verschijning zelfs in de hoofdstad de aandacht op zich te vestigen. Met dank onder meer aan zijn kanariegele kostuum, voorzien van roze bloemetjesknopen. Maar het loopt verkeerd zodra hij zijn mond opendoet. Terwijl hij naar zijn eigen idee vlekkeloos Amsterdams praat, wordt hij met zijn sterke, Achterhoekse accent ineens niet meer voor vol aangezien. Hoe goed zijn ideeën ook zijn, hij komt amper nog aan de bak. Waar hij op de AKI zijn collegastudenten overtroeft, laat hij zich in Amsterdam door die goedgebekte lieden overvleugelen. Hij wordt zelfs op straat gemolesteerd om zijn excentrieke uiterlijk. Een paar onverlaten maken een opmerking over zijn ‘maffe hoed’ en nemen hem te grazen.
Aan gezaghebbend popjournalist wijlen Jip Golsteijn, vertelt Ben over zijn Amsterdamse periode: ‘Ik zie mezelf nog staan: als een geslagen trekhond, drie hoog achter op de Nieuwe Prinsengracht, in een kamer van vijf bij vijf meter. “Nou?,” vroeg mijn hospita, “heb je hier de ruimte of niet?” En dat tegen een jongen die bij wijze van spreken niet wist dat er mensen tussen hem en de horizon konden komen. Ik ben en blijf een boer, verbonden met de aarde.’
En in het vroegere tv-programma Van Gewest tot Gewest zegt hij over zijn Amsterdamse tijd: ‘Ik woonde er als uit de klei getrokken artiest. Ik zag er heel progressief uit. Ik droeg zeer lang haar en mooie pakken. Iedereen vond me vreselijk interessant. Totdat ik mijn mond opendeed. Dan ben je dus een boer. Een stómme boer. Kon je intelligent lullen wat je wou. Ach, Amsterdammers, het is best prettig volk. En je kunt er lekker mee stappen. Totdat je geld op is. Dan kennen ze je ineens niet meer.’
In Vrij Nederland: ‘Ik verdiende in die tijd geld als water. Stak sigaren met een tientje aan. Maar ik was eenzaam. Nergens zo eenzaam als in de grote stad.
==
==
Als je hier in het dorp op straat iemand niet groet, kun je hem eigenlijk net zo goed meteen op zijn bek slaan. Dat is ongeveer even erg. Dus ik in Amsterdam maar knikken tegen iedereen die mijn kant uitkeek. Maar ja, die Amsterdammers knikken niet terug.’
De cultuurshock is groot. Té groot. Het wordt een botsing der mentaliteiten. Afspraken nakomen is er vaak niet bij. Dan zit hij te wachten op mensen die simpelweg niet op komen dagen. ‘Daar had je bij ons nog nooit van gehoord: dat je een afspraak niet nakwam.’ Of, terwijl hij zelf verre van kinderachtig is met het geven van rondjes, geven diezelfde profiteurs even later niet thuis. ‘Wanneer ik diezelfde jongens een avond erna weer tegenkwam, kenden ze me ineens niet meer.’
Al zegt goede vriend Frank Wiering daarover in de biografie van Jos Palm dat de problemen zich wellicht voor een groot deel in Bens hoofd afspelen. Dat hij de schuld te veel bij anderen zoekt en dat hij bijna bovenmenselijk bewust is van zijn accent en daarom dichtklapt. Ben heeft volgens Wiering geen greintje zelfvertrouwen over zijn Achterhoekse afkomst. Een kwetsbare jongen. Stoer, maar tegelijk doodsbang. ‘De mensen van Studio vonden hem een rariteit met een talent. Hij was te vreemd, te raar voor die vooruitstrevende, snelle types.’
Hoe dan ook, Ben kwijnt weg. Ligt hele dagen depressief in bed en zijn vorstelijke salaris zet hij vooral om in drank. Zijn astma begint weer op te spelen.
Als moeder Hentje al een tijdje niets meer van Ben verneemt en ongerust diens hospita belt met de vraag hoe het met haar zoon gaat, krijgt ze te horen dat hij doodziek is. Ze springt in haar witte Volkswagen kever, samen met dochter Aleid. Samen met Ben keren ze terug richting oude grond.
Ben komt in Hummelo eerst op adem. ‘Toen mijn moeder en Aleid me ophaalden, lag ik in de goot. Het geld was op als gevolg van de nachtbrakerij. Ik heb toen eerst een paar dagen ziek in Hummelo gelegen. Ziek van de drank vooral. Ik weet nog dat ik van de huisarts een middeltje heb gekregen om te ontwennen.’
Na weer te zijn aangesterkt, strijkt Ben andermaal neer in Enschede, waar op dat moment nog veel van zijn vrienden wonen. Hij trouwt met Anneke Carlier, ooit het hipste meisje van de kunstacademie en zus van latere Normaalmanager Joost. Naast zijn werk als kunstenaar geeft hij les aan vrijetijdscentrum Scheppende Handen in Hengelo. Hij blijkt over pedagogische kwaliteiten te beschikken. Iets wat later nog veelvuldig terugkeert in de teksten van Normaal.
Het is Ferdi Joly, die Ben muzikaal verder op weg helpt. Ferdi is samen met zijn zwangere vrouw Lida dringend op zoek naar een kamer. Nadat Ben eerst nog wat tegenstribbelt, gaat hij overstag en biedt de twee onderdak. Aanvankelijk vlot het nog niet zo erg tussen die twee. Ferdi, de boerenpummel, durft zelfs amper een gesprek aan te knopen met Ben, de hippe stadskunstenaar. Want al werd Ben in Amsterdam als boer gezien, in de Twentse stad is hij dé man.
Ferdi: ‘Ben was in die tijd feitelijk een stadse stoepenschijter, haha. Iemand met echt stadse kapsones. Bewoog zich rond in z’n kunstenaarsvriendenkringetje en was in die dagen al echt iemand. Trad zelfs als soloartiest op tijdens het popfestival in Lochem. Dan smeet hij klodders verf op een groot doek en dat bleek dan een zelfportret te zijn. Actionpainting noemde hij het. Hij werd als arrivé beschouwd. Kon zelfs van zijn kunst rondkomen. Al was het geen vetpot. Soms had hij weer wat centen, dan zat hij weer zonder. Zoals dat hoort bij een kunstenaar. Maar hij bleef ermee buiten de bijstand en dat was al heel wat.’
Het lot brengt hen tot elkaar. Ferdi: ‘Op een dag stond Ben voor de deur. De wc zat verstopt. Aangezien wij daar ook gebruik van maakten, vond hij dat ik hem best kon helpen. Buiten lagen van die betonplaten. Nadat we die met de grootst mogelijke moeite wisten te verplaatsen, bleek echter dat er zand onder zat in plaats van het riool. We hadden samen de grootste lol. Van lieverlee groeide toen de vriendschap.’
Ferdi studeert net als Ben aan de kunstacademie, maar kleedt zich juist heel bewust als plattelander. ‘We hadden een vriendengroep. Jongens uit de regio Lichtenvoorde. We hingen bewust de boer uit. Liepen op klompen, plat proat’n. Omdat we vonden dat we ons al te veel aan moesten passen aan die lui uit de stad. Op een dag, toen onze vrouwen naar de markt waren en Ben en ik zaten te blowen bij de muziek van Captain Beefheart, sprak ik hem erop aan: “Ie komt toch uut Hummelo? Waorum proat wi-j dan gin plat?” Hij schrok ervan. Antwoordde zoiets als: “Dat is al heel lang mijn taal niet meer.” Ik vond het maar een absurde situatie. We voelden ons als Achterhoekers een beetje buitenlander in Twente. Dan konden we toch onze eigen taal wel praten? Schoorvoetend vond Ben dat uiteindelijk ook wel.’
Het is vooral de muziek die verbroedert. Ben jamt een keer mee met Puddingh, de band van Ferdi en raakt steeds meer in de ban van de muziek. Ferdi: ‘We hadden ook al een band in Enschede, repeteerden in Oldenzaal, rock-’n-roll en zo. Daarnaast hadden we nog een would-beband in Enschede. Er waren zelfs mensen bij die geen muziek maakten. We belegden regelmatig vergaderingen, maar die waren eigenlijk alleen maar bedoeld om te kunnen zuipen en te blowen. Ons artistieke doel: een dubbelelpee met klaphoes. Haha, daar hadden we het altijd over: een elpee met klaphoes en dan met zwenkwielen.
==
Ferdi: ‘Bens timing was knudde, maar ik heb altijd versteld gestaan van zijn stem. En ook toen al was hij een fantastische performer.’
==
Ben deed in die tijd eens mee met een optreden van Puddingh in de schouwburg van Hengelo. Zijn timing was op dat moment knudde, maar ik heb altijd versteld gestaan van zijn stem. En ook toen al was hij een fantastische performer. Samen met hem een band beginnen, leek me helemaal te gek.’
De hitscene in die dagen wordt beheerst door enkele stromingen. Maar het quasi-intellectuele geneuzel laat Ben graag aan anderen over, om van het zweverige gedoe van Pink Floyd maar niet te spreken. Ben laat zich het liefst inspireren door de energie van de Stones.
Ferdi: ‘De muziek in die tijd was slaapverwekkend. Als je naar een concert ging, kon je net zo goed meteen een slaapmiddel innemen. En iedereen vond het allemaal reuze interessant, dat psychedelische gedoe. Ik in het begin ook, maar na een paar elpees haakte ik af. Stompte helemaal af op die muziek. Er was een project op de kunstacademie, waar een selecte groep studenten aan deelnam: Utopia heette het. Iedereen stond daar weg te zwijmelen terwijl concerten van de Soft Machine werden besproken. Waarop we zeiden: “Ik snap niet da-j van die muziek holdt.” Wij riepen dat om ons tegen de rest af te zetten. Iedereen was diep geschokt.’
Langzaam maar zeker heeft Ben zijn buik vol van al dat artistieke gedoe. De Achterhoekse no-nonsens komen bovendrijven. Hij ergert zich vooral blauw aan alle gebakken lucht in het kunstwereldje en vindt dat er maar wordt gesold met gemeenschapsgeld. Zelf krijgt hij in die tijd voor zijn aquarellen vierhonderd gulden. Een ander ziet hij (‘ik zweer dat het echt is gebeurd’) driemaal zijn ontlasting op een doek doen, er nog enkele malen met zijn fiets overheen rijden om het vervolgens kunst te noemen. Opbrengst: tweeduizend gulden. ‘Daar knápte ik me toch op af.’
Het is in die periode dat hij zijn eerste Nederlandstalige composities maakt met subtiele titels als ‘Godverdomme’ en ‘Hummelo’, een onvervalst eerbetoon aan zijn ooit door hem zo verfoeide geboortedorp. ‘Toen ik het af had, voelde ik dat ik terug moest naar de Achterhoek’, zou hij er later over zeggen.
Waarna hij in de zomer van 1973 die gedenkwaardige rit maakt in dat waggelende eendje van streekgenoot Jan Manschot. Terug naar zijn roots.
==
==
==
==
Bloed, zweet en tranen
De roerige begintijd
==
Ben heeft het in de grote boze stad Enschede wel gezien. Het textielarbeidershuisje aan de Welstraat 20 wordt verruild voor een hutje op de lieflijke Hummelose hei. Ma Jolink zit in het kerkbestuur en heeft het voor elkaar gekregen dat Ben en Anneke in het armenhuisje van de kerk, een oud boerderijtje anno 1874, mogen wonen. Daar trekken ze in, samen met hun zoon Gijs Jan Pieter, kortweg Gijs.
==
In die tijd klooit Ben wat aan. Hij kweekt zijn eigen wiet en is vooral bezig interessant te zijn. Met veel bravoure en geschreeuw probeert hij indruk te maken op zijn dorpsgenoten, de nuchtere Achterhoekers. Ze leven op dat moment van de Beeldende Kunst Regeling, de welbekende BKR. Beslist geen vetpot en het levert alleen maar felle discussies op met degenen die een oordeel moeten vellen of zijn vooruitstrevende werk nu wel of niet het predicaat kunst verdient.
In Enschede heeft hij ontdekt dat hij lesgeven leuk vindt. Hij besluit daarop in Arnhem zijn tekenakte Middelbaar Onderwijs te halen. Het wordt een ramp. ‘Het was nog erger dan die periode in Amsterdam. Op de deurklink van de school stond minstens 220 volt.’
Het gaat faliekant mis als hij het tijdens het examen kunstgeschiedenis aan de stok krijgt met een docente. ‘Ze had het altijd maar over bouwkunst. Die mooie kathedralen en zo. Terwijl ik vond dat je juist met moderne beeldende kunst jonge mensen kunt motiveren. Dat liet ik haar in de lessen dan ook al blowend weten. Tijdens het examen zaagde ze me prompt helemaal door over bouwkunst. Geen en-ke-le vraag over beeldende kunst. Ik werd zo woest dat ik riep: “Paardenkut, sodemieter toch op.” Tja, en daarmee maak je geen goede indruk op de examinator die erbij zit.’
Ben, die zich weer Bennie noemt omdat hij al dat overdreven artistieke gedoe beu begint te raken, loopt intussen over van energie. De banjo die hij van Anneke voor zijn verjaardag krijgt, juist om die energie kwijt te kunnen, ruilt hij dezelfde dag nog in voor een elektrische gitaar.
Met maatje Frank Wiering levert hij in die dagen een flinke bijdrage aan de jaaromzet van de regionale bierbrouwer. Als ze weer eens compleet laveloos rond het kampvuur zitten, stort Ben zijn hart uit. De kunst kan hem gestolen worden. Er is eigenlijk nog maar één ding in het leven dat belangrijk voor hem is: de muziek.
In Bens biografie vertelt Wiering over het kantelpunt in Bens leven. Terwijl Frank ’s nachts van alle drank geen boe of bah meer kan zeggen en naar bed gaat, wordt hij bij het krieken van de dag wakker. Hij kijkt naar buiten en ziet Ben nog altijd voorovergebogen zitten, starend in het kampvuur. Die ochtend zegt hij resoluut tegen Frank: ‘Alles gaat veranderen, ik ga een band beginnen.’
Eén ding staat voor Ben vanaf het allereerste begin vast. Het moet een band zijn die vooral energiek is. In de geest van de Stones. Het is De Pröhs, eigenaar van café De Tol even buiten Hummelo, die zich onbedoeld opwerpt tot belangrijkste inspiratiebron. Urenlang kan de man vertellen, terwijl de stamgasten aan zijn lippen hangen. Als geen ander kan hij sterke verhalen vertellen, in het kwadraat zelfs. Ofwel sprekken, zoals ze het in sappig Achterhoeks noemen. De Pröhs doet Ben het licht zien.
Ben en Jan Manschot doen eindelijk wat ze een jaar eerder hadden afgesproken in dat gedenkwaardige ritje met de lelijke eend: samen een bandje beginnen. Ze moeten nog wel een gitarist hebben. Dus wordt hun inmiddels gezamenlijke vriend annex ex-huisgenoot Ferdi Joly gebeld. Of hij zin heeft om mee te doen? Het is gewoon voor de lol, lekkere rock-’n-roll. Het motto: we zien wel. Ferdi probeert op dat moment het hoofd boven water te houden als beroepsmuzikant bij een dansorkest en zegt toe. Jan zorgt voor een oefenruimte.
Het is een roerige begintijd. Het is aanvankelijk een duiventil als het gaat om de muzikanten. Onder anderen pianist Jan Rietman doet een blauwe maandag mee. Een vaste bezetting is er nog niet echt. Huub Kolkman, broer van latere Normaal-gitarist Jan, is van de partij. Frans Meulenbeek speelt bas, maar wordt later vervangen door Willem van Dijk. Bovendien staat er slechts een handjevol nummers op het repertoire. Het is 1974.
De band is dan nog volop zoekende naar een formule. Ze spelen covers van Engelse rockbands en schrijven eigen nummers in het Achterhoeks dialect. Het dan nog anonieme bandje repeteert in het plaatselijke jongerencentrum VJV in Doetinchem, waar Jan jongerenwerker is, en soms in het keldertje onder het postkantoor, waarvan de vader van bassist Willem directeur is. Het is behelpen. De geluidsapparatuur mag nauwelijks die benaming hebben, de gitaren zijn van bedenkelijk allooi. Bens lelijke eend heeft het begeven. Per fiets rijdt hij naar het oefenhok. Gitaar achterop, met in een plastic tasje de songteksten, keurig handgeschreven. Tijdens de viering van Kerst in 1974 maken ze op de AKI in Enschede hun debuut.
Er moet alleen nog een naam worden gevonden. Een ding weten ze al wel: het mag niet te pretentieus of ingewikkeld worden. Lekker simpel. Passend bij de rechttoe rechtaan-rock van de band. Besloten wordt dat iedereen er eens flink zijn gedachten over laat gaan en z’n ideeën op een briefje zet. Bij Ferdi thuis worden de briefjes ingeleverd. Boozin’ Bennie and his Flying Rockets? Uitgesloten. Dinsdagmaans, verwijzend naar de wekelijkse veemarkt in Doetinchem, belandt eveneens in de prullenmand.
Joost Carlier is als achtergrondadviseur dan al in beeld. Ferdi: ‘Ik had onder meer de naam Normaal op mijn lijstje. Die naam had ik al een tijdje in mijn achterhoofd voor als een gelegenheid zich voordeed. Iedereen keek er een beetje vreemd tegenaan. Joost, geloof ik, vond het wel interessant en wilde er nog eens over nadenken. Na een dagje of zo waren we het erover eens: goede naam met veel mogelijkheden voor publiciteit. En ook iets waar we identiteit aan konden ontlenen.’ Het is in ieder geval een naam die ontegenzeggelijk hun levensfilosofie weerspiegelt.
Er volgt een aantal optredens in de regio. Dan nog als ‘amusementsorkest Normaal’. Een week voor het grote optreden in Lochem wordt op Koninginnedag ’75 een try-out gehouden in jongerencentrum Pinokkio in Haaksbergen. ‘En dan te bedenken dat ik tot tweemaal toe de hoorn op de haak gooide toen Bennie belde met het verzoek te mogen spelen.’ Organisator B. Peter Mense kan er nu om lachen. ‘Ben vertelde dat hij bezig was met een bandje dat zich toespitste op teksten in het dialect. Ik kende hem vanuit mijn woonplaats Lochem. Ben was op dat moment getrouwd met Anneke, de zus van Paulus Carlier, een vriend van me. Ik dacht dat Ben een slok op had toen hij belde. Wist niet dat hij ook kon zingen. En dat hij überhaupt dialect sprak. Het optreden was trouwens een doorslaand succes.’
==
Ben de kunstenaar: ‘Ik schilderde naakte vrouwen en liet ze over het papier rollen.
Ver voor andere kunstenaars dat deden.’
==
Het optreden vormt de opmaat voor het grotere werk. Een week later vindt namelijk de grote vuurdoop plaats. Sinds een aantal jaren is Ben de vaste presentator van het openluchtfestival op Hemelvaartsdag in Lochem. Hij is erbij gehaald door organisator Joost Carlier. Ben ontwerpt de affiches en praat de boel aan elkaar. Op een manier zoals alleen hij dat kan. ‘Ik stond daar als extravagante kunstenaar. Kleurrijk uitgedost. Schilderde naakte vrouwen en liet ze over het papier rollen. Ver voor andere kunstenaars dat deden.’
Het is dus eigenlijk niet meer dan logisch dat Ben er ook met Normaal optreedt. Als allereerste band tijdens Hemelvaartsdag 1975. Ze vormen een in het oog springende verschijning met hun veel te grote pakken.
Er worden Engelstalige protestnummers gespeeld, maar het publiek wrijft zich de ogen uit als bij het derde nummer de Drieteri-je Blues wordt ingezet. Een nummer dat tot op de dag van vandaag een regelrechte klassieker in het uitgebreide Normaal-oeuvre is. Als Ben de eerste regel ‘Ik zat laatst te drieten op de plee’ zingt, gaat er een schok door het publiek. De toon voor de rest van het optreden is gezet.
Het dak van het openluchttheater gaat eraf. Het publiek is uitzinnig. Ze beleven de show als in een roes, nog eens aangewakkerd door de vele geïnhaleerde jointjes.
Willem Terhorst, de latere bassist, staat op dat moment als bezoeker in het publiek en weet niet wat hem overkomt. Net als de rest van de duizenden bezoekers. Weken later is het nog steeds het gesprek van de dag in de Achterhoek. Zelfs het gezaghebbende popblad OOR komt met een lovende recensie.
Na afloop stappen de muzikanten dan ook zelfvoldaan van de bühne. Dronken van geluk en vooral van het overmatige drankgebruik. Jan Manschot: ‘We hadden stevig moed ingedronken. Wat wil je? We hadden een paar try-outs gehad, maar bij het eerste serieuze optreden stonden we dus voor ruim tienduizend man.’
Ferdi: ‘En dat voor een band die tien nummers op het repertoire had die we bovendien slechts met veel moeite tot een goed eind wisten te brengen. Maar wel met een zanger met enorm veel zelfvertrouwen. Dat was de grote truc.’
==
‘Die middag is besloten dat we beroeps zouden worden. Ik was zo laveloos dat ik spontaan van mijn stoel donderde.’
==
==
Vanaf dat moment zal er alleen nog in het dialect worden gezongen, zo klinkt meteen na afloop de eensluidende conclusie.
Ben: ‘Tja, wat wil je als je ’s ochtends om negen uur tienduizend man in vervoering weet te brengen. Joost zei na afloop meteen: “Ik word jullie manager en ga in jullie investeren.” Die middag is besloten dat we beroeps zouden worden. Ik was zo laveloos dat ik spontaan van mijn stoel donderde.’
Jan Manschot: ‘Joost was iemand die altijd met zijn neus in het publiek stond en met de kont naar het podium. Hij zag altijd onmiddellijk wat de uitwerking was van bepaalde zaken op het publiek. Het zingen in het Achterhoeks. Maar ook hoe het eruitzag: die oude pakken die we droegen.’
Ferdi: ‘Vooral van de daaropvolgende dagen hebben we enorm genoten. Al die aandacht overdonderde ons echt. Veel krantenverhalen. Onder meer over die zanger die telkens de microfoon en het flesje bier verwisselde. En dan die grote foto’s erbij. Nou, daar waren we best van gecharmeerd. Toen wisten we ook: we hebben écht iets in handen.’
Carlier maakt wel meteen duidelijk dat er toch het een en ander dient te veranderen. Jan Manschot: ‘Ik denk dat Joost bang was voor te weinig muzikale ontwikkeling. Dat we een eendagsvlieg zouden worden. Bassist Willem van Dijk kwam muzikaal tekort. Als we zeiden dat een nummer in A ging, dan snapte hij bij wijze van spreken amper wat we bedoelden.’
Gitarist Jan Kolkman, erbij in Lochem, belandt in de loop van dat jaar op een zijspoor. Met z’n vieren gaan ze verder. Ben, Jan, Ferdi en Willem. Klaar om in onvervalst Achterhoeks dialect de rest van Nederland te veroveren.
==
==
Jan Manschot is een van de medeoprichters van Normaal. Na een ernstig motorongeluk verlaat hij in 1988 de band, waarna hij in 1995 terugkeert aan het front. Hij treedt nog regelmatig met Normaal in de oerbezetting op.
==
Jan Manschot is samen met Ben de oprichter van Normaal. Hij maakt de roemruchte jaren mee, maar besluit na een zwaar motorongeval en veel juridische ellende met de vroegere manager Mick Froeling dat het welletjes is geweest. Hij komt nog wel regelmatig in actie wanneer Normaal in de oerbezetting aantreedt. Bovendien speelt hij samen met Ferdi en Willem in Old Ni-js, een band met veel nummers van Normaal op het repertoire.
Brekken Jan Schampschot is in de beginjaren de solide basis waar Normaal altijd op terug kan vallen. En niet alleen op het muzikale vlak. Hij is degene die vergaderingen belegt en ze voorzit, houdt de administratie bij, regelt het oefenhok. Een manusje-van-alles. En hij vormt het cement tussen de stenen. Als er weer eens een flinke botsing is, is Jan degene die de gemoederen weer tot bedaren weet te brengen.
‘Ik was altijd de organisatorische factor binnen de band. Regelde dat er gerepeteerd kon worden, het vervoer, de roadies. Maakte tijdens vergaderingen aantekeningen. Ook als iedereen zo stoned en zo zat was als een maleier. Achteraf kon je dan soms uit die aantekeningen opmaken dat we eigenlijk best wel belangrijke beslissingen hadden genomen.’
Als geen ander weet hij Ben, die bepaalde opvattingen heeft over de filosofie die de band erop na dient te houden, te benaderen. Hij heeft al snel door dat het weinig zin heeft om het hard tegen hard te spelen. Met diplomatie bereik je bij Ben veel meer. Jan heeft zodoende in de loop der tijd een eigen tactiek ontwikkeld om de anderen enthousiast te krijgen voor zijn ideeën.
‘Bennie en ik komen beiden uit een middenstandsgezin. Wij hadden een bakkerij. Acht bakkers waren er in een dorp als Lichtenvoorde. Dan leer je wel kletsen om iets te verkopen. En zo deed ik dat regelmatig. Je wachtte de juiste bui en de juiste sfeer af en dan sluisde je er een idee door.’ Zo speelt jongerenwerker Jan in 1995 een prominente rol in de verzoening tussen de gebrouilleerd geraakte Bennie en Ferdi, om ze uiteindelijk weer samen op het podium te krijgen.
Na een ernstig motorongeluk in 1985, waarbij Manschot hersenletsel oploopt, houdt hij het voor gezien. ‘We vierden het tienjarig bestaan van Normaal en waren bezig een videoclip van Oerend Hard op te nemen. Dat was op een crosscircuit in de buurt van Arnhem. Een van de coureurs is toen met zijn motor op mijn kop gesprongen. Ik raakte zwaargewond. Heb zelfs twee dagen in coma gelegen en raakte verlamd aan mijn linkerbeen en rechterarm.
Ik zat echt dicht tegen een dwarslaesie aan en de revalidatie heeft langer in beslag genomen dan ik verwachtte. In totaal zo’n anderhalf jaar. De neuroloog vertelde me later dat ik de eerste patiënt was met dergelijke zware verwondingen, die op eigen kracht het ziekenhuis weer is uitgelopen.’
Tijdens de tournee van 1986 was hij alweer van de partij. ‘Ik ben een tijdje vervangen door Nico Groen, maar ben feitelijk weer veel te vroeg begonnen. Achteraf kan ik concluderen dat dat ongeluk voor mij een belangrijke reden is geweest om in ’88 met Normaal te stoppen. Mijn coördinatie was dramatisch, wat funest is voor een drummer. Je speelt in een vriendenband en niemand zegt het tegen je, maar je vóélt het. Daar kwamen nog de toestanden bij rond toenmalig manager Froeling. Een conflict dat door mijn ziel sneed. Terwijl ik op dat moment de handen ook nog eens vol had aan mezelf. Ik heb toen voor mijn gezin gekozen en op een gegeven moment de stokken letterlijk in een hoek gesmeten. Met pijn in het hart. In maart 1989 deed ik mijn afscheidsoptreden in de sporthal van mijn geboorteplaats Lichtenvoorde.’
Hij verlaat Normaal mentaal gebroken. ‘In de periode na het ongeluk heb ik bij Normaal nooit meer het gevoel gekregen een volwaardige muzikant te zijn.’
In 1989 begint hij samen met onder anderen Ferdi Joly de band Boh Foi Toch. ‘Ik wilde alleen nog voor het plezier spelen. Wilde niet meer die prestatiedrang voelen. Had geen zin op mijn donder te krijgen wanneer er onvoldoende omzet werd gedraaid. En ik wilde absoluut niet meer met allerlei zakelijke belangenverstrengelingen te maken krijgen.’
Maar de band blijkt uitermate succesvol. Wereldberoemd in Oost-Nederland. Het in eigen beheer opgenomen debuut Zeet de jongs wordt massaal verkocht. Via een heel ingenieuze constructie: de cd is namelijk te koop via de SRV-wagens die over het Achterhoekse platteland rijden. Groot geworden tussen de karnemelk en vanillevla.
Zijn overstap naar Boh Foi Toch doet Jan goed. Hij leeft helemaal op: ‘Daar kwam het plezier in het muziek maken weer helemaal terug. Zeker toen we succes kregen, was dat goed voor mijn zelfvertrouwen. Dat was voor mij het bewijs dat ik het nog steeds kon.
Dat ik ben gaan spelen met aartsvijand Ferdi, na diens vertrek bij Normaal, was natuurlijk heel opmerkelijk. Iets wat ik bewust heb gedaan. We wilden de band Boh Foi Toch oprichten en ik heb Ferdi toen een brief geschreven. Ja, ik vroeg hem per brief. Ik was uit Normaal gegaan en wilde met Boh Foi Toch wat neerzetten. Daarvoor vond ik Ferdi de juiste persoon. Hij is niet de man van 26 nootjes op de vierkante millimeter, maar had bij Normaal altijd de melodieuze inbreng. Ik had al vroeg het idee dat Ferdi, zanger Hans Keuper en ik wel een bijzondere club zouden vormen. Bovendien zou daarmee mijn carrière als drummer nog niet ten einde zijn, terwijl ik toentertijd toch enigszins met die gedachte uit Normaal was gestapt. Tegelijkertijd wist ik dat ik Ben – door Ferdi te vragen – enorm op zijn ziel zou trappen.
Ik wilde dus geen professionele band, daar had ik geen zin meer in. Maar ik wilde wel succes, promotie en media-aandacht. Toen de melkboer van de SRV-wagen in Varsseveld voorstelde dat hij onze debuut-cd – overigens opgenomen in de studio van Normaal – wel wilde verkopen, zag ik daar meteen de publicitaire waarde van in. Ja, wat dat betreft heb ik bij Normaal natuurlijk wel een goede leerschool gehad.
Het verhaal van “groot geworden tussen karnemelk en vanillevla” ging een eigen leven leiden. We hadden een meer dan goedgevulde agenda en in 1991 speelden we in het voorprogramma van Normaal. Dat had de organisatie zo bedacht. De kleedkamer van Normaal bleef die avond hermetisch dicht. Via manager Martin Jansen ving ik intussen wel geluiden op dat ze bij Normaal niet zo blij met ons waren. Martin zei dat op de door hem welbekende subtiele manier: “Minne verroajer, smearlappen”, dat soort kreten.
Dat ik Ben op zijn ziel zou trappen had heel duidelijk te maken met het feit dat ik bij Normaal destijds als drummer was afgeschreven. Dit was voor mij de mogelijkheid tot volledige rehabilitatie na dat motorongeluk en de gevolgen daarvan. Nee, ik heb het er met Ben nooit over gehad dat ik Ferdi destijds om die reden heel bewust bij Boh Foi Toch had gehaald. Waarom niet?’ Schouderophalend: ‘Het onderwerp is gewoon nooit meer ter sprake gekomen.’
==
==
==
Ferdi Joly is gitarist van het allereerste uur. Nadat hij in 1980 uit de band wordt gezet, doet hij in 1995 weer mee tijdens het twintigjarig jubileum. Uiteraard is hij tijdens optredens in de oerbezetting van de partij.
==
Ferdi Joly, alias Frederik Puntdroad, is vanaf het prille begin gitarist van Normaal. Volgens Adri-Jan, zoon van de bekende platenbons Johnny Hoes, is hij er in die jaren met zijn gitaarspel grotendeels verantwoordelijk voor dat Normaal boven de grijze middenmoot uitsteekt.
Voordat hij zijn intrede doet bij Normaal, is Ferdi eind jaren zestig al beroepsmuzikant bij For Sale, Goldfinger en de Thunderbirds. Met wisselend succes. En hij speelt in zijn eigen bandje Puddingh.
Ferdi is medeverantwoordelijk voor heel wat Normaal-klassiekers. Ojadasawa, Hi-j hef geliek, Hendrik Haverkamp. Hits waar de meest verstokte fans tot op de dag van vandaag van in extase kunnen raken. Het zijn de grootste successen. Vindt ook Ferdi: ‘Voor mij zijn de eerste vijf jaar de gouden jaren van Normaal. Misschien wel omdat ik daarin meespeel, maar vooral omdat ik dat de beste nummers vind. De eerlijkste muziek. Met de beste teksten: die gaan echt ergens over. In de jaren tachtig vind ik dat Normaal zoekende is: de muziek houdt ergens het midden tussen heavy metal en rock-’n-roll. In die jaren overschreeuwt Ben zichzelf. En – niet omdat ik nu weer meedoe – maar ik vind dat het de laatste jaren juist weer lekker gaat.’
In 1980 komt er abrupt een einde aan de carrière van een van de grondleggers van Normaal als Ben de rest van de band voor de keuze stelt: met hem verder of met Ferdi. Die beruchte vergadering duurt slechts kort. Als de overige bandleden zich uitspreken voor Ben weet Ferdi genoeg. Er wordt amper nog een woord gewisseld. Ferdi pakt zijn gitaarkoffer en vertrekt.
==
==
Ferdi is na zijn ontslag groggy. Hangt in de touwen als een neergeslagen bokser. ‘Ik kon het gewoon niet geloven. Ik leefde de eerste dagen in een roes en verkeerde in de overtuiging dat ze me wel zouden bellen. Ik meende dat ik een belangrijke rol in de band speelde. Hele dagen zat ik in de studio om arrangementen uit te werken. Ik vond dat ik daarom wel wat credits verdiende. Want ik voelde natuurlijk ook wel dat er spanning in de lucht hing, maar dacht dat we dat wel een keer uit zouden praten. Dat gebeurde dus niet. Met de overige bandleden heb ik daarna geen contact meer gehad. Jan Manschot is nog een keer langs geweest met een kratje bier. En dat was het.
Achteraf hoorde ik dat er sprake zou zijn geweest van een royaltyconflict, maar destijds werd er niks uitgelegd. Er waren wat spanningen met Alan. Tja, vind je het gek als mijn inbreng langzamerhand werd weggewuifd en zijn inbreng meer en meer werd geprezen? Wat me van die periode vooral bij is gebleven is dat mensen – zogenaamde vrienden – rond Normaal me ineens niet meer zagen staan. Die keken heel bewust de andere kant op als ze me tegenkwamen. Kennelijk omdat ze vonden dat ze partij moesten kiezen. Er zijn altijd mensen die eromheen zoemen. Die mee willen genieten van het succes. Da’s ook typisch Normaal: er is weinig ruimte voor nuance. Het is zwart of wit. Een tussenweg bestaat niet.’
Pas tijdens het twintigjarig jubileum in de veemarkthallen in Doetinchem staat hij voor het eerst weer met zijn muzikale maten van weleer op de planken. ‘Ik was vooraf gebeld door Martin Jansen. Maar heb hem gezegd dat ik alleen mee zou doen wanneer Ben mij persoonlijk zou vragen. Waarop Jan Manschot mij later belde om vervolgens Ben ineens de hoorn in de hand te drukken.’
De rentree van Ferdi is overweldigend. De zaal ontploft. Mensen dreigen verdrukt te worden in de menigte en het optreden moet zelfs even worden onderbroken. ‘Ze dreigden als spaghettisliertjes door de dranghekken te worden geduwd.’ Een aantal bezoekers wordt gewond afgevoerd.
‘Ik vond het fantastisch om weer mee te spelen. Het gaf een enorme kick. Hoe ik terugblik op Normaal? ’t Was natuurlijk een unieke ervaring. Ik heb er veel van geleerd. Van de afknappers, van de terugkommers. Ik heb er leren incasseren, leren omgaan met de realiteit.
Normaal is een band waar je veel van kunt leren. Mits je daarvoor openstaat. Maar dat deed ik wel. Al was het voor mij toch wel een harde leerschool.
==
Nee, Ben en ik hebben de problemen van destijds eigenlijk nooit uitgepraat. Ik denk ook niet dat zoiets veel zin heeft. Ik vrees dat je daar toch nooit uitkomt. Bovendien is het al zó lang geleden. Terugkijken heeft niet zoveel zin.’ Of zoals Ben en Ferdi het zelf verwoorden in hun duet, het is Achteraf Gelul.
‘Hoe lang het duurde voor ik destijds mijn ontslag had verwerkt? Tja, hoe lang duurt het om een scheiding te verwerken? Daar raak je nooit helemaal overheen. Er blijven altijd littekens. Maar ik moet zeggen dat ik me wel volledig gerehabiliteerd voel.’
==
==
De oerendharde oerknal
Het allerlaatste waar ze van kunnen worden beticht is valse bescheidenheid. Na het grote succes van Lochem zijn de heren vastberaden. Ze twijfelen geen moment. Weten het zelfs zeker: ze zijn klaar voor hun invasie. Vanuit het oosten is nu de rest van Nederland aan de beurt. Met een nieuw elan en een nieuw imago: voortaan staat er alleen nog Achterhoeks dialect op het repertoire, met chargerende teksten en het hart op de tong. Het motto: Normaal speult alles plat. En ze creëren hun eigen wedergeboorte, met bijnamen die passen bij hun nieuwe status als rockheld.
==
Fast Fender Fucker Ferdi heet voortaan Frederik Puntdroad, Jans koosnaampje Brekken Jan Schampschot – ontleend aan de bijnaam die zijn familie in woonplaats Lichtenvoorde heeft – is al oké bevonden. Willem gaat voortaan als Wimken van Diene door het leven, geïnspireerd op de voornaam van zijn moeder. Boozin’ Bennie kan natuurlijk ook niet meer. Dat wordt Buizen Beernd, met een kwinkslag naar het buizen, het overmatig consumeren van gerstenat.
De band noemt zich beroeps. Ferdi is al profmuzikant, Ben is als kunstenaar toch al min of meer zelfstandig ondernemer. Het eerste jaar leeft hij nog van de BKR. ‘Ik heb die regeling dus precies gebruikt waarvoor die in het leven was geroepen: om van de kunst te leven. Oké, niet van de beeldende kunst, maar toch…’
Willem staat in de fabriek en wil daar zo snel mogelijk weg. Alleen Jan hinkt nog op twee gedachten. Hij heeft als jongerenwerker immers een goede baan. Maar uiteindelijk zijn ze het erover eens dat ze er gezamenlijk vol gas tegenaan gaan.
In die beginperiode is het lang leve de vrijheid. Voor de buitenwacht is dat misschien wel altijd zo gebleven, maar binnen Normaal gaat toch al vrij snel het roer om. Jan Manschot: ‘Eigenlijk al na onze vuurdoop in Lochem. Dat veroorzaakte zo’n pr-golf dat we meteen zoiets hadden van: hier zit meer in. We wilden eigenlijk gewoon een goed bandje worden. Met het Achterhoekstalige als handelsmerk.
Aanvankelijk was het ons eigenlijk alleen maar te doen om gratis drank. Maar we hadden wel in ons achterhoofd dat we wel wat wilden bereiken. We wilden de Nederlandse Stones worden. Dat was ons grote voorbeeld. Het was op dat moment het tijdperk van de plateauzolen en van dat discotinnef. We vonden dat de tijd rijp was voor een goede rock en bluesband.
In die tijd moest je kiezen: de Stones of de Beatles. Later pas gingen we de muzikaliteit van de Beatles waarderen, maar als we dan toch kiezen moesten, werden het de Stones. Vanwege hun onaangepaste gedrag. De hele uitstraling van die band was seks, drugs en rock-’n-roll.’
Jarenlang hadden zij als vooruitstrevende jongeren van het platteland zich afgezet tegen de gevestigde orde van het dorp – voornamelijk boeren – maar nu werpen ze zichzelf op als boeren. Gestoken in veel te grote kostuums, vaak op hun plaats gehouden door bretels, getooid met een hoedje. Ze maken er de blits mee in het dorp en vooral hun stamkroeg De Tol, waar ze onderhand tot het interieur behoren.
Met zijn achtergrond als kunstenaar ziet Ben er nauwlettend op toe dat het imago zorgvuldig in stand wordt gehouden. En zingen in het dialect hoeft voor de rest van ons land geen enkel probleem te zijn. Engels is immers ook niet meer dan een soort dialect, roept Ben tegen iedereen die het maar wil horen. ‘Al verklaarde iedereen ons voor gek. “Ie liekt wel nie goed wies”, zeiden ze telkens tegen ons.’
De hele Achterhoek wordt plat gespeeld. Ben: ‘Daar hadden we een heel speciale constructie voor bedacht. We boden ons aan voor een gratis optreden. Met als voorwaarde dat, wanneer we terug mochten komen, we de dubbele gage zouden krijgen. Nou, alle zaalhouders hebben ons teruggevraagd. We hebben de hele Achterhoek door getourd.’ Met als lichtshow een simpele duizend watt bouwlamp, te bedienen door de stekker in het stopcontact te doen.
In hun ijver om ook de rest van Nederland aan hun met klompen geschoeide voeten te krijgen, zetten ze maar meteen in op het allerhoogste: poptempel Paradiso. Aan Normaal de eer om eind 1975 een bandjespresentatie van het muziekblad OOR af te sluiten. Het wordt, op z’n zachtst gezegd, bepaald geen daverend succes. Als Ben in het Achterhoeks dialect het publiek op bruuske wijze welkom heet, houden de eersten het acuut voor gezien. En voordat vervolgens de eerste noten zijn uitgeklonken, maken ook de overige bezoekers dat ze wegkomen. Slechts een handjevol fanatiekelingen blijft achter. Kennelijk wordt hun nieuwsgierigheid toch wel geprikkeld.
De ontsteltenis is groot bij manager Joost Carlier als hij ziet hoe de zaal leegstroomt. Amsterdam is nog niet klaar voor Normaal, zoveel is wel duidelijk. Al is Ben nog altijd overtuigd van zijn gelijk. Vooral omdat het handjevol overgebleven bezoekers in polonaise door Paradiso trekt.
==
==
‘We konden natuurlijk niet echt spelen. Het was meer enthousiast raggen, daarbij niet gehinderd door enige techniek.’
==
Maar in de Achterhoek wanen ze zich intussen echte rock-’n-roll heroes. Met dank aan de ruige shows, waarover in het dorp dat de band heeft aangedaan nog wekenlang met rode koontjes wordt nagepraat. Niet in de laatste plaats doordat vrouwen een steeds prominentere rol gaan spelen. In de teksten, maar ook op het podium. Strippend en wel. En dat terwijl een blote vrouwenborst op tv enkele jaren daarvoor nog tot grote deining tot in de hoogste politieke kringen had geleid.
Ben: ‘Muzikale hoogstandjes hoefde het publiek in die dagen beslist niet te verwachten. We konden natuurlijk niet echt spelen. Het was meer enthousiast raggen, daarbij niet gehinderd door enige techniek. Met de versterker op twaalf. Maar er was één ding: we hadden wel altijd succes. Dat werd ieder optreden opnieuw bevestigd. Met punk wilden we niets te maken hebben. Dat was stads en negatief. Wij waren het tegenovergestelde. Positief en juist de belichaming van het platteland. Maar ondertussen waren wij natuurlijk stiekem gewoon boerenpunkers.’
Intussen blijft de rest van ons land vooralsnog onontgonnen gebied. Maar de honger naar succes is nog lang niet gestild. De Achterhoek is te klein voor Normaal, vinden de heren tenminste zelf. En dus klimt Joost Carlier in de pen en schrijft Peter Koelewijn aan, op dat moment de rock-’n-roll-autoriteit der natie. De brief wordt uiteraard vergezeld van een demootje.
Koelewijns neusje voor succes is onmiskenbaar en hij ziet wel wat in dat zootje ongeregeld. Al mag Ben wat hem betreft in de teksten af en toe wel wat gas terugnemen. Ze duiken de studio van Koelewijn in en de eerste single Hels as een jagdhond is een feit. Aanvankelijk heet het nummer overigens Smear as een jagdhond, maar op advies van Koelewijn wordt dat aangepast.
In de Achterhoek groeit het nummer uit tot een behoorlijke hit, maar Hilversum blijkt Normaal niet echt gunstig gezind. Jolink en zijn mannen menen op hun beurt dat er sprake is van een heus complot. Een regelrechte boycot. Koelewijn oppert daarop het idee de dialectteksten wat meer op Nederlandse leest te schoeien. Het is volgens hem allemaal te Achterhoeks.
Het is tegen het zere been. Meer Nederlands? Het is juist nog lang niet Achterhoeks genoeg! Ze zoeken hun heil elders en komen terecht bij Johnny Hoes. Die is als koning van de smartlap meer thuis in alles wat Nederlandstalig is.
Omdat ze met Oerend Hard live werkelijk iedere zaal op de knieën krijgen, besluiten ze dat dit de nieuwe single moet worden. Het blijkt een gouden greep. Het succes is ongekend. Voor het eerst ziet Normaal z’n platen nu ook buiten de Achterhoek over de toonbank verdwijnen. Ze bereiken zelfs de hitparade en het enige popprogramma op tv in die dagen, Avro’s Toppop, meldt zich ook.
De filmcrew wordt uitgenodigd naar de Achterhoek te komen. Stamkroeg De Tol vormt het decor voor de opnamen van de videoclip. Henkie Wolters, boerenzoon uit het dorp, komt opdraven met een hooivork en zal later als Hendrik Haverkamp nog jarenlang de levende mascotte van de band blijven. Een heel legertje aan maten van de motorclub wordt opgetrommeld en Normaal geeft meteen z’n visitekaartje in Hilversum af. Naar verluidt is het eindresultaat zelfs de eerste Nederlandse videoclip ooit.
Regisseur Wim van der Linden is onder de indruk. Hij wil dat de band naar de studio komt. Het betekent het landelijke tv-debuut. Niet helemaal verwonderlijk dat de heren zich ’s middags alvast moed indrinken. Ze reizen vervolgens helemaal in de stemming af naar Hilversum om die kakkers van de Gooise Matras eens een poepie te laten ruiken.
Dat Ben de kunst van het playbacken verre van machtig is, mag de pret niet drukken. Het past eigenlijk zelfs wel bij het rebelse karakter dat ze uit willen stralen. Maar naarmate het stro heviger in de rondte vliegt, loopt het optreden navenant uit de hand.
==
Platenbaas Johnny Hoes: ‘Heeeren, jullie hadden de studio in brand moeten steken.’
==
Het incident zorgt voor zoveel beroering dat de hele natie er schande van spreekt. Normaal heeft de complete studio afgebroken, zo wil het verhaal. Alle media storten zich erop. De naam van de band is gevestigd. Platenbons Johnny Hoes is opperbest geluimd als de rekening van de NOS voor de gemolesteerde studio in de bus rolt. Betere reclame had de band niet voor zichzelf kunnen maken. Ben: ‘Johnny Hoes kwam eigenlijk nooit uit zijn hok dat behangen was met 1500 gouden platen. Maar die ochtend stond hij ons op te wachten aan de poort.’ Imiteert Hoes’ markante Limburgse accent met een Rotterdams randje: ‘ “Heeeeren, jullie hadden de studio in bránd moeten steken,” riep hij. Prachtig vond hij het. Tot ontsteltenis van zijn dochter Jacqui. Die had ons juist verrot gescholden.’
Die dinsdagavond, wanneer muziekminnend Nederland zich massaal voor de buis nestelt, in het voorjaar van 1976 maakt ook de rest van ons land kennis met het fenomeen Normaal.
Oerend Hard (ontleend aan een uitspraak van Bennie toen hij als kind slaag had gekregen van zijn broer en zich daarover bij zijn moeder beklaagde: ‘Henkie het mien oerend hard geslagen’) stoomt in enkele weken op naar de tweede plaats van onze nationale hitparade. De eerste plaats wordt nooit bereikt. Die eer is weggelegd voor het mierzoete You’re my world van de Guys n‘ Dolls.
Tot op de dag van vandaag is Ben ervan overtuigd dat dit het werk is van die Hilversumse kliek. ‘Een corrupt zootje. Die Guys n‘ Dolls stonden wekenlang op 1. Puur om ons van die eerste plek te houden. Die Gays n‘ Dulls zullen toch zelf ook niet geloven dat ze meer platen hebben verkocht dan Oerend Hard?’
Niettemin is de naam Normaal gevestigd. Werden ze voorheen nog als halve paria’s behandeld, plotsklaps zijn ze de rockheld die ze altijd zo graag wilden zijn. Zaalhouders en kroegbazen hangen massaal aan de lijn. Iedereen moet en zal Normaal hebben. Peter Koelewijn is overigens later nog wel zo sportief een brief te sturen met zijn felicitaties.
Ben: ‘Dat is later wel eens anders beschreven, maar met Peter hebben we ook na die eerste samenwerking altijd een goede relatie gehouden. Dat we destijds naar Johnny Hoes overstapten, vatte hij heel sportief op. En toen Oerend Hard vervolgens een hit werd, was hij een van de eersten die ons feliciteerde. “Ik had ongelijk,” zei hij.’
==
==
Ferdi: ‘Het succes vond ik fantastisch, maar ik kon er niet goed tegen dat we publiek bezit werden. Van de ene op de andere dag werden we vogelvrij verklaard.’
==
Al is hun nieuwe status voor de bandleden nog even wennen. Ineens zijn ze BA’ers, Bekende Achterhoekers. Jan Manschot, die samenwoont met Irma die hij al kent sinds de sociale academie, zegt over die turbulente periode: ‘Ik heb altijd mijn eigen grenzen bepaald. Bij de voordeur hield Normaal op. Zonder Irma had ik het nooit gered. In die periode zat zóveel strijd. Wij symboliseerden de vrijheid en leefden daar ook naar. Dat was niet vol te houden. In de jaren tachtig begonnen we dat in te zien. We zouden er anders aan kapotgaan. We begonnen bovendien anders tegen muziek en de teksten aan te kijken, vooral ook omdat we zelf veranderden.’
Die heftige begintijd is voor Ferdi ronduit schokkend. ‘Het succes vond ik fantastisch, maar ik kon er niet goed tegen dat we publiek bezit werden. Van de ene op de andere dag werden we vogelvrij verklaard. Ik woonde in een drukke buurt in Groenlo. Iedereen bemoeide zich met me. Op straat werd je voortdurend aangesproken: ‘Zo, nog even høken?’ Ik heb meerdere keren meegemaakt dat omwonenden op zondagochtend visite kregen die dan – werkelijk waar – in polonaise bij ons voor het raam langsliep en dan “høken, høken” riep, terwijl ze ondertussen bij ons naar binnen gluurden. Ik raakte daar compleet van in de stress. In Nederland met vakantie gaan was er niet meer bij.
Ik had in die tijd een telefoonaansluiting aangevraagd, maar dat duurde nog even. Ik moest daarom altijd naar een telefooncel bij mij in de buurt. Daartegenover was een huishoudschool. Zo maar van de ene op de andere week stond daar de hele klas compleet op z’n kop. Er was geen ordehandhaving meer mogelijk. De meiden stonden op de tafels en in het raam. Eén grote chaos. Alleen omdat ze mij in de telefooncel hadden ontdekt. De week ervoor was er nog niks aan de hand en zat ik stiekem die klas in te loeren of er nog lekkere stukken tussen zaten.’
==
==
==
Willem Terhorst wordt al enkele weken na het befaamde optreden in het openluchttheater in Lochem ingelijfd door Normaal en maakt sindsdien deel uit van de band.
==
Na Ben Jolink is Willem waarschijnlijk het populairste bandlid. Alleen al zijn indrukwekkende verschijning spreekt bij de fans tot de verbeelding. Een boom van een kerel, maar ook de bescheidenheid zelve. Een rots in de branding, de trouwe steunpilaar; alle clichés zijn op Willem Terhorst van toepassing. Een echte bassist noemt hij zichzelf. Iemand die zich vaak bescheiden op de achtergrond houdt. ‘Pak een foto van een willekeurige band en negen van de tien keer pluk je de bassist er zo uit.’ Dat geldt zeker ook voor Willem, in de beginjaren de enige boerenzoon van het gezelschap. En – de kwetsuren van Ben in ogenschouw nemend – feitelijk degene die de meeste uren met Normaal op de planken heeft gestaan.
Willem Terhorst voegt zich enkele weken na het roemruchte optreden in Lochem bij de band. Hij heeft een aardige staat van dienst in de regio en past bovendien met zijn wapperende manen perfect bij het imago van Normaal.
Willem is als bezoeker getuige van de oerknal. ‘Ik stond vooraan en voelde een siddering door het publiek gaan toen ze de Drieteri-je Blues speelden. En dat ze in het dialect zongen, sprak me als Achterhoeker uiteraard geweldig aan. Toen ze me kort daarop polsten voor de band, hoefde ik uiteraard geen seconde na te denken. Ik was enorm gevleid dat ze me vroegen. Sindsdien ben ik nooit meer weg geweest.’
Hij geniet vooral van het leven buiten de spotlights, is in de eerste plaats onverstoorbaar en houdt onder alle omstandigheden het hoofd koel. In discussies houdt Willem zich meestal afzijdig, maar dat wil niet zeggen dat er toch regelmatig naar zijn mening wordt gevraagd. ‘Hij zegt nooit zoveel, maar áls hij wat zegt is het ook vaak raak,’ aldus Ben over zijn trouwe luitenant.
En dan is daar nog de befaamde anekdote dat hij ingrijpt als hij, vanaf het podium, ziet hoe een kerel uit het publiek zonder enige aanleiding een klap uitdeelt aan een meisje. Terwijl de rest van de band doorspeelt, loopt hij de zaal in en geeft die jongen en enkele van zijn onruststokende maten een paar enorme dreunen. Vervolgens stapt hij weer het podium op om onverdroten verder te bassen.
Willem belandt op een gegeven moment in een lastige spagaat. De fans roepen al jaren om een soloalbum. Vooral ook omdat zijn composities, die op meerdere Normaal-albums zijn te vinden, in de smaak vallen. En Willem voelt ook wel wat voor zo’n solo-cd.
Alleen is hij verre van een regelaar. ‘De roep om zo’n soloalbum werd echter steeds groter.’
Het is gitarist Jan Wilm Tolkamp die het balletje aan het rollen brengt. De twee dorpsgenoten rijden vaak samen naar optredens en al filosoferend borrelen allerlei ideeën op. ‘In het verleden had ik al wel eens een aantal nummers opgenomen. Maar ik was niet tevreden over het eindresultaat en de hele boel is in de prullenbak beland.’
Ditmaal gaat het anders. De cd wordt precies wat hij in zijn hoofd heeft. Hij ontleent er zelfs de titel aan. Krek wa’k wol, Achterhoeks voor ‘precies wat ik wil’. ‘Hoewel zo’n solo-cd eigenlijk helemaal niets is voor een figuur als ik.’
Hij voelt zich het behaaglijkst op de achtergrond, zo zegt hij over zijn rol binnen Normaal. ‘Ik denk dat ik altijd mezelf ben gebleven. Hoefde ik trouwens niet veel voor te doen. Dat ging eigenlijk vanzelf.’
Dat neemt niet weg dat hij meent dat hij in zekere zin wel degelijk zijn stempel op de band heeft gedrukt. ‘Wellicht dat dat hele agrarische gebeuren rond Normaal een gevolg was van mijn afkomst. Daarnaast was ik vooral een liefhebber van de southern rock. Ik denk dat dat op een aantal albums wel terug te horen is. Høken is Normaal bijvoorbeeld. De elpee waarop Alan en Ferdi samenspeelden. We speelden meer dan honderd keer per jaar. Een enorm drukke tijd, maar ik vind het nog steeds de mooiste periode van Normaal.’
De afgelopen 35 jaar miste hij door omstandigheden welgeteld één optreden. ‘Een leven zonder Normaal kan ik me niet voorstellen. En naar mijn mening zal Normaal ook altijd blijven bestaan. Als we straks bij leven en welzijn in een bejaardentehuis zitten, kunnen we toch nog prima een paar keer per jaar optreden. Er zijn er zoveel die op tachtigjarige leeftijd nog spelen, zoals BB King. Voorbeelden te over.’
Willem is bescheiden en rustig van aard, maar doorgaans goedgemutst en als hij op de praatstoel plaatsneemt een meer dan boeiend verteller. Met een kwinkslag: ‘Ach, in het verleden is wel eens gebleken dat, wanneer ik er niet bij ben, ze me muzikaal toch wel heel erg missen, haha. Ik hoop dit tot in de eeuwigheid te kunnen blijven doen. Al moet het uiteraard wel mogelijk zijn. Dat heb je immers nooit zelf in de hand. Sterven in het harnas? Als dat zou kunnen. Maar dat mag van mij nog heel lang duren.’
==
==
Alan Gascoigne komt in 1980 bij Normaal. Aanvankelijk samen met Ferdi. Na diens vertrek blijft De Gaspiepe als enige sologitarist over. Hij maakt in 1983 ruim baan voor Paul Kemper. Nadat hij 1987 nog eens invalt omdat Ben gewond raakt bij een motorongeluk, keert hij in 2000 terug. De Gaspiepe speelt mee tot en met 2004, maar houdt het daarna definitief voor gezien.
==
Normaal heeft een reputatie hoog te houden als het gaat om gitaristen. Een van de meest populaire bandleden is de Brit Alan Gascoigne. Beter bekend als De Gaspiepe. Nadat hij aanvankelijk plaats moet maken voor Paul Kemper en gebrouilleerd raakt met de band, keert hij later terug. Eind jaren tachtig staat hij met Jan Akkerman op het podium om de geblesseerde Ben te vervangen. Later is hij bovendien van de partij in het theater.
Alan Gascoigne, een mijnwerkerszoon uit Nottingham die – na een kortstondige carrière als straatmuzikant in Amsterdam – is neergestreken in Lichtenvoorde. Hij is een kennis van Willem en op diens voorspraak komt Alan auditie doen. Met zijn Chuck Berry-licks maakt hij een verpletterende entree in de oefenruimte. Hij wordt meteen aangenomen en hij krijgt een artiestennaam aangemeten in de geest van de band: De Gaspiepe.
Willem: ‘Alan maakte deel uit van een Britse enclave die was neergestreken in Lichtenvoorde. Ze werkten voor een Engels bedrijf dat stalen melktanks maakte. Alan kwam ik regelmatig tegen in café ’t Slöfke. We raakten aan de praat en ik zei dat ik in een bandje speelde. Ik vroeg of hij zin had om een keer mee te gaan. Hij had zijn gitaar bij zich. Toen hij de koffer opendeed en er lag een prachtige Gibson ES335 in. We keken elkaar aan: ’t zag er allemaal veelbelovend uit. Hij pakte de gitaar op en begon Chuck Berry-lickjes te spelen.’ Willem zingt het legendarische riffje van Oh Carol, wat door Normaal tot Oh Deerne werd gedoopt. ‘Het was of hij al jaren bij de band zat.’
Dan moet De Gaspiepe voor de eerste keer het veld ruimen omdat het vele optreden hem fysiek zwaar valt en hij het bovendien niet eens is met de feestmuziek die bezig is aan een stevige opmars in het repertoire.
Later loopt het opnieuw spaak. Ben over die tweede keer dat De Gaspiepe bij Normaal vertrekt: ‘Dat draaide puur om een financieel misverstand. Alan dacht dat hij van de theatertour zou kunnen leven. Maar dat is beslist niet het geval. Zo’n tour langs de schouwburgen is zeker geen vetpot.’
Ben meent dat beiden weer door een deur kunnen nadat ze elkaar in 2010 min of meer bij toeval tegen het lijf lopen. De Gaspiepe zelf wenst echter weinig woorden vuil te maken aan zijn tijd bij Normaal.
Dat de twee elkaar de hand schudden, is een speling van het lot, zo legt Alan uit in sappig Achterhoeks, doordrenkt met grappige Engelse uitdrukkingen. ‘Tja, ik stond daar met een stuk of tien mensen om me heen toen Ben ineens op me afstapte en me een hand gaf. Ik ga dan op zo’n moment geen scène schoppen.
Het enige wat ik erover kwijt wil, is de reden waarom ik gestopt ben. Ik werd in 2004 gevraagd mee te spelen tijdens de theatertournee, maar ik kreeg een aanbod waar mijn vrouw en ik absoluut niet van konden leven. Ik zei dat ik het een fucking joke vond. Waarop ik liet weten: vergeet het maar, ik stop ermee. Via via hoorde ik dat ze dachten dat ik wel terug zou komen op mijn besluit. Maar dan kennen ze een Engelsman nog niet. Ook al stuur je die met één been weg, het maakt hem niets uit.’
Sindsdien heeft hij geen contact meer met Normaal. ‘De enige die ik af en toe nog spreek, is Willem.’
Tegenwoordig speelt hij met zijn eigen Alan Gascoigne Trio. ‘Ik werk vier dagen op een school. Als klassenassistent en muziekdocent. Daarnaast treed ik drie keer in de maand op met mijn trio. Ik vind het prima zo. Achteraf had Normaal me – met dat slechte bod van 2004 – geen betere dienst kunnen bewijzen. Ze hebben me nog gevraagd mee te spelen tijdens het dertigjarig jubileum, maar ik ben er helemaal klaar mee. En als ze me opnieuw vragen voor een jubileumoptreden? Geen sprake van.’
==
‘The lost tapes’ boven water
==
Een van de meest opmerkelijke opnamen, die de afgelopen jaren het levenslicht ziet, is ongetwijfeld het allereerste demootje dat Normaal ooit maakte. Een kleine 35 jaar later is het alsnog uitgebracht. Oude hits, maar toch fonkelnieuw.
In zijn honger naar eeuwige roem stuurt ene Blowin’ Boozin’ Bennie in oktober 1974 de cassette naar de VPRO. Vergezeld van een zelfportretje en een handgeschreven tekst met de noodkreet: ‘Wij maken hier down deep in de Achterhoek ook muziek.’ Maar het mag niet baten. De opnamen verdwijnen op de grote berg. De demo blijft maar liefst bijna 35 jaar liggen in het persoonlijke archief in de woning van programmamaker Wim Noordhoek. Totdat radioarcheoloog Nienke Feis tijdens een grote opruiming op de cassette met begeleidende tekst stuit.
Ze schat meteen de cultuurhistorische waarde ervan in en neemt contact op met het management van Normaal. Dankzij de attente VPRO-medewerkster komen de verloren gegane opnamen onverwacht weer boven water. Ben is blij met de opmerkelijke ontdekking. ‘Ontzettend leuk dat ze zijn teruggevonden. Uiteraard wist ik wel van het bestaan ervan, maar zelf had ik ze niet meer.’
De drie nummers – opgenomen op twee sporen in de studio van de kunstacademie in Enschede – barsten vooral van de energie, maar het zijn kwalitatief bepaald niet de allerbeste opnamen die Normaal ooit heeft voortgebracht. Verre van dat zelfs. Maar de fans smullen juist van dit ongepolijste werk.
De VPRO brengt in 2009 de cd uit, samen met enkele live-sessies voor de VPRO, die stammen uit 1977 en 1979. Een waardevolle herinnering aan het dagboek Normaal.
==
==
Ben moet er achteraf om lachen: ‘Oef, die opnames. Vreselijk, wat een kwaliteit. Inderdaad, er spat energie vanaf. Dat dan weer wel. En ook straalt dat woeste, wat we in die dagen hadden, er vanaf. We werden in die tijd boerenpunk genoemd, maar daar verzetten we ons hevig tegen. Wij waren anders, riepen we. Punkers komen uit de stad, wij van het platteland. Punkers zijn pessimistisch, wij optimistisch. Maar als je dan die allereerste opnames terughoort… Bij ons geen veiligheidsspelden door de wangen, maar in plaats daarvan werd er bij ons met bier gesmeten en liepen we in overalls. En dan dat taalgebruik. ’t Was in die dagen net zo shocking.’
Programmamaker Wim Noordhoek, die de demo indertijd achteloos opzijlegde, toont zich overigens uitermate sportief en erkent een inschattingsfout te hebben gemaakt. Via medewerkster Nienke Feis meldt hij naderhand: ‘Wim stelt er prijs op Jolink te laten weten, er achteraf spijt van te hebben, de cassette niet direct bij ontvangst te hebben gedraaid. Hij neemt het zichzelf kwalijk de ontegenzeggelijke kwaliteiten van de musici van Normaal te hebben onderkend.’
==
De gouden jaren
De successen, maar ook gedeurdonder achter de schermen
==
De mannen uit de Achterhoek maken hun praatjes helemaal waar. Van begin af aan laten ze luidkeels weten dat ze niet alleen hun geboortegrond zullen veroveren, maar heel Nederland plat zullen spelen. Ze scoren hits aan de lopende band, goed voor heel wat gouden platen aan de muur. Kortom, ze boeren goed. Maar al die roem eist ook z’n tol. Binnen de band begint het te rommelen en ook aan het thuisfront, dat het puberale gedrag van de rockhelden maar matig kan waarderen. Maar ook op een ander terrein. Grote successen gaan meestal hand in hand met het grote geld. En daar loopt het spaak, zoals bij zoveel bands eerder al het geval was.
==
Aanvankelijk loopt het met dat grote succes overigens nog niet zo’n vaart. Normaal is een undergroundband die vooral populair is op het platteland van Oost- en Noord-Nederland. Maar de roem van Normaal snelt vooruit. Strippende dames, rondslingerend bier. Ook het publiek in de rest van het land wil wel eens nader kennismaken met dit robuuste fenomeen. De zalen worden voller en voller.
Als bij Ben de eerste afrekening van de Buma/Stemra op de deurmat ploft, kijkt hij zijn ogen uit. Hij is er zelfs van overtuigd dat er een komma verkeerd moet staan. Maar nadat hij naar het café rijdt en De Pröhs hem ervan overtuigt dat hij het toch echt goed heeft gezien – er staat 38.000 gulden en geen 3800 – rijdt hij in allerijl met Jan Manschot naar de garage in Doetinchem. Om even later weer huiswaarts te keren in een knalgele Opel Commodore gs28. Die avond steekt hij sigaren aan met briefjes van tien en vijfentwintig gulden en filosofeert samen met De Pröhs hardop over wat te doen met de toekomstige royalty’s. Opslaan in silo’s wellicht?
Hier zet Ben overigens meteen de toon voor de rest van de band; binnen de kortste keren rijden alle bandleden in een Commodore. Passend bij de status als boerenrockheld.
Intussen leven de mannen er lustig op los naar de bekende wetten van de sex, drugs en rock-’n-roll. Bier en muziekmaken strijden om voorrang wat de favoriete bezigheid is. Soms moet na afloop van een optreden zelfs worden bijgepast uit eigen zak: de geconsumeerde hoeveelheid bier overstijgt de gage van die avond. ‘Hier ergens,’ zegt Bert Snijders, secretaris van het Anhangerschap, en wijst naar het immense Normaal-archief, ‘ligt nog een nota van een optreden in De Koeienstal in Eibergen. Na afloop moesten ze nog een rekening van zo’n 26 gulden betalen…’
Het wilde leventje leidt regelmatig tot een morrende achterban. Thuis komt het steeds vaker tot clashes. Hun partners vinden het prima dat de mannen zo nodig de rockheld uit moeten hangen – met alle strapatsen die daarbij horen – maar dan wel tot op zekere hoogte. Jan Manschot en Irma hebben heel duidelijke afspraken: bij de voordeur houdt Normaal op.
Vooral wanneer ze met de ‘mannen onder elkaar’ zijn weten ze eigenlijk niet zo goed wat ze met hun vrouwen aan moeten. Zeker niet wanneer ze beneveld zijn door drank en/of drugs.
Terwijl ze als nuchtere Achterhoekers altijd afgeven op die arrogante westerlingen, heeft de arrogantie zich zowaar ook meester over hen gemaakt. Ze menen boven de wet te kunnen leven. Wanen zich onaantastbaar. Deinzen er niet voor terug onder invloed achter het stuur te stappen – iets wat overigens in het pre-Bobtijdperk in heel Nederland niet geheel ongebruikelijk was. Maar ook hebben ze stelselmatig maling aan maximumsnelheden. Ben is in die balorige periode met De Pröhs zelfs verwikkeld in een wedstrijd wie het langst kan rondrijden zonder wegenbelasting te betalen. Dat de Achterhoekse politie regelmatig een oogje toeknijpt, doet het gedrag van de heren ook bepaald geen goed.
Joost Carlier maakt die gouden jaren niet meer mee. Ben: ‘Hij vond dat we een eendagsvlieg waren.’ Carlier stelt tijdens een vergadering zelfs voor de band maar op te heffen. Vooral omdat hij uit is op een internationale carrière, terwijl enkele kortstondige uitstapjes naar het buitenland inmiddels al duidelijk hebben gemaakt dat het zover nooit zal komen.
Carlier vindt dat Normaal z’n hoogtepunt heeft gehad en houdt het voor gezien. Zijn plaats wordt ingenomen door Mick Froeling, tot dan zijn rechterhand.
Onder diens leiding groeit Normaal uit tot een bedrijf. Er wordt een BV opgericht, een eigen geluidsinstallatie aangeschaft, een eigen biermerk gelanceerd. Een vroegere fabriekshal met kantoorruimte op het industriepark in Zelhem is het kloppend hart van de firma. Zeker als hier later de Commodore Studio wordt gehuisvest. Alles wordt ondergebracht in De Gelijkmaker BV. Er komen miljoenen binnen. Dankzij hitsingles, gouden platen, veldtochten van meer dan honderd optredens per jaar en vooral een florerende merchandiseverkoop. Posters, petjes, stickers, heren- en damesslips en vooral veel t-shirts. Er wordt een fanclub opgericht: het Anhangerschap. Zaalhouders die Normaal boeken kunnen kiezen uit meerdere constructies. Een ervan is dat de band meedeelt in de bieromzet. Een gouden vondst.
Normaal groeit gaandeweg uit tot een van de hofleveranciers van de vaderlandse hitlijsten. Het vinyl vliegt over de toonbank, wat inhoudt dat er met de royalty’s grote bedragen gemoeid zijn. Juist het geld ontpopt zich als een splijtzwam. Het succes van de eerste hits en de bijbehorende klinkende cijfers op de bankrekening maken duidelijk dat, wanneer je een hit achter je naam hebt staan, dat financieel heel lucratieve gevolgen heeft. Er komen barsten in het bastion van het vriendenclubje.
Daarnaast dringt het besef door dat er gepresteerd moet worden. Nadat alle leden al eens met drank op achter het stuur zijn betrapt, waarbij Willem één keer en Ferdi in anderhalf jaar tijd twee keer zijn rijbewijs kwijtraakt, houden ze het buitensporige drankgebruik wat meer in de hand. Tenminste, voor Normaal-begrippen.
De eerste jaren gaat het tijdens de liveoptredens vooral om de energie. Een foutje meer of minder doet er niet toe. Maar naarmate de band professioneler wordt, gaat er ook meer aandacht uit naar het muzikale gedeelte. Bennie en Jan hebben bovendien de motorcross ontdekt. Een sport die fysiek nogal wat vergt. Een goede conditie is dus een vereiste. En dat gaat nu eenmaal niet samen met onbegrensd zuipgedrag.
Ben en Anneke groeien ondertussen volledig uit elkaar. Ben stort zich vol overgave op de rock-’n-roll, Anneke zoekt haar heil in het feminisme. Het komt veelvuldig tot confrontaties. Anneke is met name de talrijke bacchanalen van haar man zat. Op een goede dag hangt ze demonstratief een wit laken uit het raam: ‘Ik staak’. Een woedende Ben haalt het hoogstpersoonlijk weer weg.
Ben: ‘Misschien vindt Anneke dat het aan Normaal lag, maar ’t was meer een kwestie van dat het gewoon niet ging tussen ons tweeën.’ Na bijna tien jaar strandt het huwelijk.
Om ervoor te zorgen dat Ben zich meer kan werpen op zijn rol als frontman, wordt er een extra gitarist bij de band gehaald. Het strookt echter niet tussen Ferdi en Alan. Vooral ten tijde van de opnamen van het album Høken is Normaal. Er volgen discussies over wie welke solo mag spelen.
Na een jaartje touren is het welletjes. Vooral ook omdat de chemie tussen Ben en Ferdi in rap tempo verflauwt. De gouden formule lijkt uitgewerkt. De kleinste futiliteiten worden opgeblazen tot problemen van ongekende omvang.
Ben en Ferdi krijgen woorden over onder meer de composities. Ferdi eist dat hij beloond wordt voor zijn aandeel in de nummers, terwijl Ben zich erover beklaagt dat die inbreng vaak nihil is of dat Ferdi zich al te nadrukkelijk op de voorgrond dringt.
==
Ben: ‘Het is als Lennon en McCartney. Ferdi was meer de McCartney binnen de band. De man van het subtiele werk. Ik wilde de stevigere kant op.’
==
Ben over de breuk. ‘Het is als Lennon en McCartney. Ik heb gewoon niets met die McCartney. Een heel goede muzikant, hij heeft heel goede dingen gedaan, is een echt genie, de beste bassist ter wereld, maar ik heb er niets mee. ’t Is net als met Abba. De nummers zitten briljant in elkaar, zó slim. Alleen vind ik er niks an. Ik zag die Lennon meer als de geest binnen de band. Zoals ik dat trouwens ook had met de Stones. Ik vond Keith Richards dé man, die Mick Jagger vond ik maar een aanstellerige homo.
Ferdi was meer de McCartney binnen Normaal. De man van het subtielere werk, de mooie akkoorden. Ik wilde meer de stevigere kant op. De rock en de blues. Uiteindelijk heb ik de beslissing genomen. In het belang van de eenheid binnen de band: jullie gaan met Ferdi verder of met mij.’
Jan Manschot ‘Ben is enorm rechtlijnig. Daar was ik het niet altijd mee eens. Op een gegeven moment liep het totaal scheef. Het ging om de royalty’s. Geld dus. Ben vond dat Ferdi misbruik maakte van de situatie. Maar Ferdi had zeker een heel grote inbreng in de nummers. Zo kwam Ben met het idee dat er in Alie een gitaarriffje moest komen: “o wiediediew…” Waarop Ferdi meteen zei: “Nee, dat moet jij zíngen.” Uiteindelijk is dat de hook van het nummer geworden.
==
Jan Manschot: ‘We waren altijd vrienden, maar nu er plots geld in het spel kwam, werd alles veel zakelijker.’
==
We waren altijd vrienden, maar nu er plots geld in het spel kwam, werd alles veel zakelijker. Ben zei uiteindelijk: “Ik goa niet wieter met Ferdi.” We werden voor de keus gesteld. Ferdi was totaal overrompeld, net zoals wij allemaal overrompeld waren. Alternatieven waren er niet: we moesten kiezen. En tja, Ben is natuurlijk het gezicht van de band. Ben had altijd maar één ding voor ogen: het doel van de band. Alles stond in het teken daarvan en alles moest daarvoor wijken.’
Die beruchte repetitie c.q. vergadering duurt uiteindelijk slechts een halfuurtje. Zodra duidelijk is dat de overige bandleden kiezen voor Ben, weet Ferdi genoeg. Hij pakt zijn biezen. Willem: ‘Het was heel duidelijk. Ben zei gewoon: “Ik stap eruit. Zeg maar wie er met wie verder wil.” Het zijn vaak de karakters die botsen binnen een band. Het spelen in een band is soms als een huwelijk. Je ziet de overige bandleden nog vaker dan je eigen vrouw. En dan gaan de kleinste dingen soms enorm irriteren.’
Ferdi: ‘Nu, achteraf, weet iedereen hoe de vork in de steel zat. Maar toen hoorde je niemand. Jan zei helemaal nooit iets. Had nooit kritiek of wat dan ook. En Willem hield zich ook stil. We hebben geweldig samengewerkt. Ten koste van veel, maar we hebben heel mooie en originele dingen gedaan. Ik heb ook dingen gedaan waar ik nu, door inmiddels gegroeid inzicht, wel spijt van heb. Maar het belang van de band stond ook bij mij altijd heel ver bovenaan mijn lijst. Geruzie met Alan? Dat viel echt wel mee. Ik heb nooit woorden met hem gehad.’
Ook is er volgens Ferdi nooit sprake geweest van knallende ruzies: ‘We hebben nooit hoogoplopende ruzies gehad. Wat de composities betreft: we waren het niet altijd eens. Maar is dat niet het grote pluspunt van samenwerking? Het klopt dat er een andere sfeer binnen de band kwam, maar we hadden dus nooit ruzies. Door die minder leuke sfeer raakte de gouden formule uitgewerkt. Er viel wel eens een corrigerende opmerking door Ben of mij, maar ruzies… dat is flagrante onzin. Echt niet meer of minder dan in menig andere band.’
==
==
Het vertrek van Ferdi eind 1980 is voor Manschot een kantelpunt. Jan: ‘Tot die tijd was het lang leve de lol. We begonnen als een stel vrienden. Gek in de kop. Maar op een gegeven moment wordt het een bedrijf. De vriendschap komt dan vaak in botsing met zakelijkheid. Toen Ferdi vertrok, was het een echte onderneming geworden. Vooral tijdens de Deurdonderen-tour. Bepaalde charmes waren weg, maar daar stond ook een boel zekerheid tegenover. De band had nu echt kont in de bokse. Een eigen kantoor, bandbus, vrachtwagen, een doek achter het podium met groots de kreet DEURDONDEREN. Het was een totaalproduct geworden. En daar was je trots op.
Met het vertrek van Ferdi viel er echter toch behoorlijk wat weg. Hij was het muzikale brein. Bennie Migchelbrink werd toen feitelijk de vervanger van Ferdi. Ben kende hem vanuit Hummelo. Ben, Hendrik Haverkamp en Migchelbrink waren tijdens de jaarlijkse kermis de zogenoemde bieleman (een van de gangmakers tijdens de jaarlijkse kermis, red.). Migchelbrink is van het type: u roept, wij rijmen. Ben was nogal gecharmeerd van hem.’
==
==
En er blijkt sprake van chemie. Tijdens hun eerste coproductie maken ze meteen Mama woar is mien pils?, een regelrechte hit. De ruige teksten worden steeds meer doorspekt met humor. En er verschijnen meer feestnummers in het repertoire. De boerenrock vermengt zich soms met regelrechte hoempa. Er ontstaan soms wonderlijke combinaties, die het echter goed doen bij het grote publiek. Dat zorgt voor muzikale meningsverschillen. Terwijl Ben vindt dat een band zich hoort te ontwikkelen, wil De Gaspiepe het vooral bij de roots houden.
Een vakantie van Ben en Jan in Noorwegen is vervolgens in meerdere opzichten belangrijk voor de geschiedschrijving van Normaal. Ben speelt op dat moment met de gedachte om op het hoogtepunt te stoppen. Maar hij keert als herboren terug naar de Achterhoek. Niet alleen krijgt het boerenimago sinds die vakantie een flinke injectie, gitarist Alan Gascoigne, mateloos populair onder de fans, moet ruim baan maken voor Paul Kemper.
Jan Manschot: ‘We hebben in Noorwegen heel wat besproken. Onder meer over de rol van Alan binnen de band. Een geweldige bluesgitarist. Hij kon het echter niet over zijn hart verkrijgen nummers als Mama woar is mien pils? en Net as gisteren te spelen. Terwijl dat soort nummers een wezenlijk onderdeel vormde van ons repertoire. Dat knalde nogal eens. Ben polste mij daarover omdat ik een goede relatie met Alan had. Inderdaad, ik ben vaak een bindend figuur. Kan eigenlijk altijd goed met iedereen door één deur.’
De knoop wordt doorgehakt. Er moet een andere gitarist komen. Paul Kemper komt in een gespreid bedje. Paul: ‘Inderdaad, we speelden 130 keer per jaar. Hadden zo’n grote Chevy-van. Compleet met bar. Een enorme luxe. Achteraf denk ik wel eens: misschien was het allemaal wel té luxe. Alles werd voor ons geregeld.
Wanneer de roadies alles hadden opgebouwd, gingen we soundchecken. Vervolgens gingen we ergens eten en uiteraard drinken. Waarna we met rode koppen van de drank weer terugkwamen om te spelen. Eigenlijk was die soundcheck dus nergens goed voor. Onze latere manager Martin Jansen heeft die hele soundcheck afgeschaft. Ook zorgde hij ervoor dat de Gewürztraminer, een sterke dessertwijn die op onze wensenlijst voor de zaalhouder stond, werd geschrapt. Zodat we in ieder geval wat frisser aan de show begonnen.’
Intussen betaalt het strakkere en meer gedisciplineerde regime – al is zoiets voor Normaal-begrippen zeer relatief – zich uit. Nederland valt in die periode massaal voor Normaal. Høken is voor de Normaal-leden een lucratieve bezigheid. Veronderstellen ze althans…
==
==